D.1 Hoe zeg je het? ... minuten voor/over...
(geen halfuur)
|
Gegeven: Elke oefening begint met een
kleine simulatie.
De klok vertrekt van bv. 9:00 en loopt door tot 9:05.
Opdracht: Hoe zeg je het?
Hoe? De leerlingen sturen een smsje met de
juiste verwoording.
Gradatie: uurcijfers op wijzerklok. Zie
A1
Er komen beurtelings opgaven rond voor/over aan
bod.
Voor het aflezen op de wijzerklok is er geen verschil in
moeilijkheidsgraad (zie verder).
|
D.2 Zet de wijzerklok juist.
|
Gegeven: verwoording (hier 10 voor
1)
Opdracht: zet de wijzerklok juist
zie C1
|
D.3 Van wijzerklok naar cijferklok (3 voor 8 =
7:57)
|
Gradatie
Bij deze oefenreeks komen enkel opgaven aan bod
als 3 voor 9. Opgaven als 3 over 9 worden hier niet
aangeboden.
De eerste groep is een heel stuk moeilijker en daarom oefenen we
die hier afzonderlijk in .
Bij de opgaven 1 tot 5 beperken we ons dat
uuraanduidingen VOOR de middag (2 voor 3 => 2:58). Vanaf opgave
6 komen uuraanduidingen NA de middag aan bord (2 voor 3 na de
middag => 14:58)
|