Doel
- Geordende hoeveelheden
voorstellen met geld en abacus.
- Optellen en aftrekken met
steun van het geordende geld
Verloop
|
Bij elke opgave moeten twee taken uitgevoerd
worden:
Taak1 :Waarde voorstellen op de
abacus.
Er wordt een waarde weergegeven met munten en bankbiljetten.
Die waarde moet voorgesteld worden op de abacus. Om beter
zicht te hebben op de voorgestelde waarde, kunnen de bankbiljetten
versleept worden. Ze kunnen b.v. per rang worden
gelegd.
Taak 2 : De
leerling moet een eenvoudige optelling of atrekking
uitvoeren. b.v. In bezit: €
145 Je krijgt € 10 bij. Hoeveel ?
De opteller (aftrekker) is een zuiver H, T of E.
De leerling moet het antwoord intikken. Hij kan als hulp het biljet
dat de bijkomende waarde voorstelt verslepen. (Bij een aftrekking:
omgekeerd)
|
Gradatie
Aanvankelijk wordt gewerkt met bankbriefjes
die duidelijk de ‘rang’ tonen (briefjes van 100 voor H,
enz..). Later komen ook voorstellingen aan bod waarbij het
‘100’ gevormd wordt door 2 briefjes van 50, e.d. Dat
zorgt voor een bijkomend moeilijkheid.
TIP
ABSOLUTE AANRADER
VOOR HET DIGITAAL SCHOOLBORD.