Wat valt er te leren?
Ervaren dat je hoeveelheden snel kan
tellen/herkennen als ze in een structuur liggen.
Instellen
U kunt bij de start an de oefening bepalen welke
standaardvoorstelling wordt ingeoefend:
- kwadraatbeeld
(standaard, gekoppeld aan Kasper);
- lineair, vijfstructuur (gekoppeld
aan Elke)
U kunt omschakelen door te klikken op Kasper of Elke in de strook
onderaan het scherm.
Oefenverloop
Een hoeveelheid (knikkers) wordt voorgesteld in
tienstructuur. De leerlingen moeten het passende getal
intikken.
Gradatie
Bij de opgaven 1 tot 5 liggen de knikkers in
kwadraatbeeldschikking. Vanaf opgave 6 wordt Kasper vervangen
door Pestkopke. Die heeft de knikkers door elkaar geschud. Dat
maakt het herkennen van de hoeveelheid een heel stuk
moeilijker.
Het is best bij de demonstratie de leerlingen te wijzen op de
interventies van Pestkopje..
Spits met ...
a. Keuze: kwadraatbeeld of
vijfstructuur
Sommige Vlaamse rekenmethodes kiezen voor
het kwadraatbeeld, andere voor de vijfstructuur.
Daarom laten wij de keuze aan u over. Wij zouden er trouwens voor
pleiten om - zeker rekensterke leerlingen - ook eens met de 'andere
voorstelling' te laten werken.
b. Verhogen van de moeilijkheidsgraad tijdens
het oefenen (Pestkopje)
Dit is het eerste scenario waarin de
moeilijkheidsgraad wijzigt binnen de oefenreeks zelf.
Dat merk je aan de afbeelding van prof Bits in de
scorestrook.
Bits draagt een blauw
baret. Dat betekent dat het verhogen van de moeilijkheidsgraad voor
alle leerlingen op hetzelfde ogenblik komt (bij opgave 6). Later
zullen er scenario's komen met een rode Bits. In dat geval is het
verhogen van de moeilijkheidsgraad afhankelijk van de de kwaliteit
van de antwoorden (adaptief). Daarover later meer.
ICT-competenties
Bij deze oefenreeks krijgen de leerlingen voor
het eerstde mogelijkheid om de de voorstelling aan te passen aan
hun eigen voorkeur.
Dat gebeurt door te klikken op Kasper of Elke in
de scorestrook.
Daarna klikken ze op het skatertje om te starten
met de gekozen voorstelling.
Vleugje didactiek
In dit scenario maken de leerlingen voor het
eerst kennis met enkele figuren die in meerdere scenario's
terugkomen:
Elke, Kasper en Woempie (=boefje)
Elke en Kasper hebben een knikkerdoos met plaats
voor 10 knikkers.
Bij Kasper heeft de knikkerdoos een
kwadraatbeeld-schikking.
Kasper legt zijn knikkers
altijd van linksboven naar rechtsonder.
Elke heeft een knikkerdoos met slechts
één rij van 10, verdeeld in twee vakjes van 5
(vijfstructuur)
Elke legt haar knikkers altijd van links naar
rechts.
Woempie is een kleine pestkop. Hij houdt
zich niet aan de regels.
Hij legt de knikkers willekeurig.
De leerlingen ervaren dat het moeilijker is om de
hoeveelheid te 'herkennen', als je de regels niet volgt.
De voorstelling met Woempie geeft u de kans te achterhalen welke
leerlingen bij het bepalen van de hoeveelheid
doortellen
en/of reeds
samentellen
bv. tellen ze bij de linker afbeelding
2,3 of zeggen ze 2 en nog 1 is 3
Het doortellen wordt verder geoefend in scenario
4