Bij deze scenario's willen we centrale plaats
laten inzien die 10 inneemt in de getallenrij tot 20.
We laten de leerlingen ook ontdekken hoe je
rekenvoordeel kunt halen door slim gebruik te maken van 10 (= 10
zien).
|
Bij deze reeks komen volgende types opgaven aan
bord;
10 + 5 = 15
16 - 10 = 6
6 + 10 = 16
11 - 1 = 10
|
|
De leerlingen zien drie dobbelstenen of drie
speelkaarten.
Twee ervan vormen samen 10.
Gradatie
Bij opgaven 1 tot 5 toont de computer welke
dobbelstenen samen 10 vormen.
Bij de opgaven 6 tot 10 gebeurt dat niet meer automatisch. De
leerlingen kunnen wel op de 'loep' klikken.
|
|
Dit scenario is identiek als het vorige.
Alleen wordt nu gewerkt
met getallen.
|
|
Schakelen.
Bij deze opgaven ( 7 + 2 + 3) kan 10 enkel
gevormd worden door te schakelen.
Dat gebeurt bij de opgaven 1 tot 5
automatisch.
De leerlingen zijn niet verplicht om het
schakelen echt uit te voeren: het kan ook 'in
gedachten'.
|