Rekenboek versus
computerprogramma
Bij het bepalen van de
moeilijkheidsgraad van een rekenopgave speelt de keuze van de
getallen in de aangeboden opgaven, een doorslaggevende rol.
Zo is een opgave als 0,88 + 0,17 lastiger dan 0,62 +
0,17 omwille de brug).
In een goed rekenboek
houden auteurs hiermee rekening. Meestal wordt vertrokken van
opgaven met eenvoudige getallen. Geleidelijk aan komen
moeilijker combinaties aan bod.
Sommige computerprogramma's springen hier nogal lichtzinnig mee
om.
In de meeste programma's is het zo dat de getallen bij elke opgave
'willekeurig' worden gegenereerd binnen de aangegeven grenzen. Dit
kan leiden tot 'absurde' opgavenreeksen.
Stel. We geven de computer opdracht een opgavenreeks samen
te stellen met 10 sommen met kommagetallen tot op een
duizendste. Bij willekeurge generatie kan dit leiden tot volgende,
onlogische volgorde in de aangeboden opgaven:
0.875 + 0.326 0.003 + 0.004 0.015 +
0.786
Gevolg: de leerlingen raken
gefrusteerd; leerwinst vrijwel nihil.
In EWOC software
wordt hieraan de grootste aandacht besteed. Daarbij passen we de
werkwijze toe van een 'goed rekenboek'. Binnen een oefenreeks
wordt de getalmoeilijkheid geleidelijk
verhoogd.
Implementatie in
ZERO KOMMA NUL.
We halen de opgaven
uit een databank. Daarbij zijn de opgaven zorgvuldig geselecteerd
en geordend zodat een klimmende moeilijkheidsgraad wordt
bereikt.
Bekijk deze
schermafdruk (traject B1) en let op de gradatie in de aangeboden
opgaven.
En... we
gaan nog een stap verder. Deze opgavenreeks maakt deel uit van een
'probeer en leer'scenario.
Daarbij kan de leerling, voorafgaand aan de oefenreeks,
experimenteren met de moeilijkheidsgraad van de opgaven die daarna
worden aangeboden.
|
Let op de
pictogrammen.
Tijdens die fase,
kunnen de leerlingen opgaven oproepen die passen bij elk van de
drie 'levels'.
0,5 +
0,3 1,7 +
0,3 2,8 + 3
,5
Zo kunnen ze anticiperen op de
oefenreeks.
|