<-terug

Meerwaarde hoofdrekenen

Vlot instellen op maat van de leerling
Bij elke bewerking is het mogelijk om de aangeboden oefeningen heel precies in te stellen. De hierboven voorgestelde reeksen kunnen afzonderlijk maar ook in elke mogelijke denkbare combinatie worden aangeboden.
Mogelijkheid om  hulp
te vragen

Bij de optellingen en aftrekkingen kan vrij de leerling kiezen tussen de in het eerste deel aangeleerde hulpvoorstellingen. 

Bij het vermenigvuldigen en delen bestaat de hulp uit een 'strategie'-bord.

De leerling is altijd vrij om hulp te vragen.
Hij is ook steeds vrij in zijn keuze om een voorgestelde strategie al dan niet toe te passen.
Adaptieve regeling van de hulpfaciliteit Een oefenreeks telt 10 opgaven, verdeeld in 2 reeksen van 5
Bij elke reeks wordt de moeilijkheidsgraad iets verhoogd.
Bij de eerste twee opgaven van elke reeks, kan de leerling een hulpvoorstelling oproepen, bij de andere niet.
Indien hij evenwel fouten maakt bij de eerste twee opgaven, blijft de hulp ook daarna beschikbaar. 
Onmiddellijke en foutgerichte feedback Bij een foutief antwoord toont de computer WAAR de fout zit (zie afdruk hierboven). 
Zicht op de gemaakte vorderingen
De ladderspookjes tonen het af te leggen parcours en bij welke opgaven een enkele of een dubbele fout werd gemaakt.
De begeleidende leerkracht kan snel zien welke leerlingen bijkomende hulp nodig hebben.

Rapport met antwoordanalyse


Op het einde van een oefenreeks verschijnt een antwoordanalyse met vermelding van de gemaaktem fouten. Die analyse wordt opgeslagen en kan later worden geraadpleegd vanuit het leraargedeelte.

Faciliteiten - Hulpvoorstellingen

 Aanpassing aan het niveau van de leerling in het gedeelte hoofdrekenen.

 1. De leerling kan kiezen tussen de voorgestelde schema’s. Hij beslist autonoom of hij al dan niet een schema wenst op te roepen. Hij kan na elkaar meerdere schema’s oproepen en  dat weerhouden waarmee hij het handigst kan ‘denken’.

 2. Bovendien is in dit gedeelte een gradatie ingebouwd. Het werkt als volgt:.
   Een oefenreeks bestaat uit 3 keer  5 opgaven waarbij telkens een verwante moeilijkheid wordt aangepakt
                b.v. reeks 1: 5 opgaven H + H, 5 opgaven H + T en 5 opgaven H + E
Bij de eerste twee opgaven van elke serie van 5, kan de leerling het hulpschema opvragen op het ogenblik dat de opgave verschijnt. Bij de volgende opgaven kan dit enkel indien hij een fout maakt. Dit moet de leerling ertoe aanzetten de handeling geleidelijk te ‘abstraheren’.

Deze gradatie is ADAPTIEF. Indien de leerling bij de eerste twee opgaven een DUBBELE fout maakt (rood of twee keer geel) dan wordt het abstractieniveau NIET verhoogd ! Op die manier oefent elke leerling zoveel mogelijk op een aangepast niveau en dit zonder dat extra dient ingesteld te worden.