<terug

Zelfstandig leren met behulp van ICT - Faciliteiten.

Zelfstandig leren stelt hoge eisen zowel aan de leeromgeving (in casu het softwarepakket) als aan de leerling.
Bij de leerling veronderstelt zelfstandig leren een aantal vaardigheden en attitudes die hem/haar toelaten meer verantwoordelijkheid op te nemen in het leerproces.
Van de leeromgeving wordt meer verwacht dan enkel het indrillen van reeds verworven vaardigheden. Ze moet faciliteiten bevatten waardoor de leerlingen  nieuwe kennis en vaardigheden kan verwerven, hen informeren over de gemaakte vorderingen, enz...De tabel legt de relatie tussen een aantal faciliteiten ingebouwd in het pakket en de basisvoorwaarden  een leeromgeving moet bieden wil ze hanteerbaar zijn in het kader van zelfstandig leren.

Zelfstandig leren: basisvoorwaarden Voorziene faciliteiten in 'De Zaak %'
De lerende moet van bij het begin zicht hebben op het verwachte eindresultaat en op de stappen die moeten doorlopen worden. Hij moet voldoende gemotiveerd zijn om de leergang aan te pakken. De zaak% wordt aan de leerlingen voorgesteld als een uitdaging: 'Master worden in de percentologie'
Die uitdaging wordt gepersonaliseerd in de figuren ‘Sherlock, Holmes en Krimi’
Bij een eerste opstartbeurt van het programma stellen deze figuren zichzelf (en de uitdaging) voor. Daarbij wordt de af te leggen weg duidelijk geïllustreerd.
De gewenste kennis en vaardigheden moeten stapsgewijs opgebouwd worden zodat de lerende kan verder bouwen op de verworven kennis en kunde.  De oefenscenario's zijn geordend volgens een leerlijn.
Bij elk nieuw scenario wordt verder gebouwd op de vaardigheden die eerder werden aangeleerd en sluit op deze manier zo dicht mogelijk aan bij de 'zone van naaste ontwikkeling'. De aangeboden oefenscenario's worden aangepast aan de individuele vorderingen van elke leerling.
De lerende moet op elk ogenblik zicht hebben op het afgelegde parcours en de gemaakte vorderingen. Hij moet weten welke zijn persoonlijke struikelblokken zijn. Het programma houdt nauwgezet informatie bij over de vorderingen en stelt die op elk ogenblik ter beschikking van de leerlingen.
 * In het instelscherm kunnen zij aflezen welke scenario's zijn afgewerkt en wat de score was bij elk scenario.
 * Tijdens het oefenen krijgen zij onmiddellijk feedback en wordt in de scorestrook weergegeven:  de kwaliteit van het afgelegde parcours, het nog af te leggen parcours
 * Aansluitend bij de oefenreeks verschijnt een antwoordanalyse.
De lerende moet in eigen tempo de stappen kunnen doorlopen.  De 22 oefenscenario's zijn niet allemaal op elk ogenblik voor elke leerling  begin toegankelijk. Aanvankelijk zijn enkel scenario's 1 tot 9  beschikbaar. De volgende scenario's worden pas toegankelijk als de leerling de voorgaande met succes heeft doorlopen. Het programma regelt deze instelleing voor elke leerling afzonderlijk. 
De leeromgeving moet meer doen dan enkel kansen geven tot inoefenen. Ze moet ook instructieve elementen aanreiken. De aangeboden scenario's kunnen in drie groepen verdeeld worden:
* blauwe scenario's: hierbij worden nieuwe vaardigheden aan geleerd; 
* zwarte scenario's: hierbij worden de aangeleerde vaardigheden verder ingeoefend;
* rode scenario's: bedoeld als test.
Bij elk scenario krijgt de leerling via een flash-animatie  info over:
wat er te leren valt en wat er precies verwacht wordt binnen het gekozen scenario;
* welke gradatie in ingebouwd;
* welke hulpschema's worden gebruikt.
Foutieve denkwegen moeten zo snel mogelijk worden bijgestuurd. De lerende moet in de mate van het mogelijk 'leren van zijn fouten'. Bij elk scenario is een specifieke foutgerichte feedback ingebouwd. Zo duidt het programma altijd zo nauwkeurig mogelijk aan WAAR de fout is, indien mogelijk welke de aard van de fout is. Bij de herkansing krijgt de leerling bijkomende hulp of kan hij die opvragen. Daarbij geeft het programma een hint naar de gepaste oplossingsmethode.
Bij een dubbele fout geeft het programma zelf het antwoord en wordt in de mate van het mogelijke getoond hoe deze oplossing kon worden gevonden.
De leerkracht moet zicht hebben op de vorderingen van elke leerling afzonderlijk en van de groep in zijn geheel..
Hij moet snel en diagnosticerend kunnen ingrijpen.
Tijdens het oefenen kan de leerkracht snel achterhalen (via de scorestrook) welke leerlingen hulp nodig hebben en kan hij de aard van de gemaakte fouten achterhalen zonder de oefenreeks te moeten afsluiten. Daardoor kan snel worden ingegrepen. 
Na het oefenen. Het programma registreert op het einde van de oefensessie gedetailleerde informatie over de gemaakte fouten e.d. Die informatie wordt bewaard en kan later worden opgevraagd en afgedrukt.
Via de analyse van de toetsresultaten is het mogelijk heel precies te achterhalen welke leerlingen last hebben met specifieke leerdoelen.